Het Oudwijckhofje
Het Oudwijckhofje aan de Oudwijkerveldstaat in Utrecht oost is voor een groot deel in 1873 gebouwd als Hofje voor Protestantsche Weduwen, met toen 23 woningen. In 1935 is daar nog een tiental woningen waaronder één grotere, bedoeld voor het beheerdersechtpaar, aan toegevoegd. Ondanks het leeftijdsverschil van 62 jaar vormt het hofje een harmonische en architectonische eenheid; een oase van rust met, inmiddels, de rumoerige stad met alle voorzieningen in de directe nabijheid.
Voor een terrein aan de toenmalige Oudwijkerveldsteeg maakt architect P.N. Broers een plattegrondtekening met een ontwerp voor den aanbouw van een 50-tal woningen ter grootte van circa 25 m2. Aannemer A. Groenendijk bouwt er de eerste 17 voor 22.581 gulden.
In de ruim 140 jaar dat het hofje bestaat zijn er belangrijke aanpassingen geweest die voor het wooncomfort van groot belang waren. In 1932 ging bijvoorbeeld de aanleg van elektrisch licht en waterleiding van start. Ook werd de zeer sobere inrichting verbeterd: op de kleine bovenverdieping kwam een bescheiden wasvoorziening en om te voorkomen dat de bewoonsters telkens de zeer steile trap op en af moesten klauteren werd daar na verloop van tijd ook een toilet aangebracht, zodat in de wel erg kleine huisjes twee toiletten aanwezig waren.
Oprichting
Op 14 november 1872 vond de oprichtingsvergadering plaats van De Vereeniging tot hulp van Protestantsche Weduwen. De statuten die daarbij werden vastgesteld waren overduidelijk: De Vereeniging heeft ten doel het verschaffen van geschikte woningen aan weduwen van den Protestantschen godsdienst; de huurprijs zal niet meer bedragen dan 30 cent per week.
Ook de voorwaarden lieten geen twijfel bestaan: de woningen worden verhuurd aan hulpbehoevende, mits niet verarmde weduwen, er mag geen bedrijf of neering worden uitgeoefend en er komen uitsluitend knappe en fatsoenlijke weduwen, liefst van middelbaren leeftijd en lidmaat der Ned. Herv. Gemeente, met hoogstens 3 kinderen tot haar last in aanmerking.
In de loop van de tijd werden ook in de toch al gedetailleerde doelstelling kleine correcties aangebracht, zoals in 1903, toen werd besloten dat een aantal woningen slechts aan weduwen met twee inwonende kinderen en de anderen slechts met één inwonend kind van minstens 10-jarigen leeftijd mogen worden afgestaan. En in 1905: dat het woord “Protestantsch” niet synoniem is met Ned. Herv. maar geldt voor weduwen van de Christelijke Godsdienst welke niet Roomsch-Catholiek zijn. Toch worden geleidelijk de strikte voorwaarden losgelaten, vooral na 1980 als is gebleken dat er toch wel erg weinig potentiële gegadigden zijn die volledig aan die voorwaarden voldoen. Ook worden, na verdere technische aanpassing en renovatie van de huisjes, de huren regelmatig naar boven bijgesteld.
Statuten
In 1998 worden de statuten dan ook geheel opnieuw vastgesteld en wordt bovendien besloten de vereniging om te zetten in een stichting met de naam Stichting het Oudwijckhofje. De doelgroep Protestantse Weduwen wordt vervangen door het meer algemene begrip financieel zwakkeren en ook de leeftijdsgrens van 55 jaar vervalt. Meer algemeen wordt de doelstelling: De stichting beoogt werkzaam te zijn in de gemeente Utrecht en de direct omliggende randgemeenten. De stichting stelt zich ten doel het in huur verschaffen van geschikte goedkope woningen aan financieel zwakkeren. De voorwaarden dat gegadigden lidmaat moeten zijn van de protestantse kerk is geheel los gelaten. Voor de stichting zelf blijft er nog wel een relatie met de diaconie van die kerk: Het bestuur van de stichting wordt gevormd door tenminste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen, die op enigerlei wijze binding hebben met de ‘Samen Op Weg’ kerk in de Gemeente Utrecht.
Het hofje heeft de tand des tijds goed doorstaan, er wonen allang niet meer uitsluitend protestantse weduwen en de technische kwaliteit van de huisjes is aanzienlijk verbeterd. Natuurlijk, de huisjes zijn heel klein maar geven net genoeg leef- en wooncomfort aan bewoners die geen hoge eisen stellen en die gelukkig zijn met een lage huur. Zoals één der bewoonsters het zegt: Ook al is het petieterig klein, ik heb er geen spijt van.